Actueel politiek nieuws
1 januari 2023 ingaan nieuwe wet gezamenlijk gezag
Op 1 januari 2023 zal een nieuwe wet in werking treden die regelt dat ongehuwde/niet-geregistreerde partners bij erkenning van een kind automatisch het gezamenlijk gezag krijgen. De ongehuwde/niet-geregistreerde partner is vaak de vader van het kind.
Huidige regeling:
De moeder heeft vanaf de geboorte van rechtswege het gezag over haar kind. Onder
de huidige wettelijke regeling dient de vader het gezag apart aan te vragen bij de rechtbank, nadat hij/zij het kind heeft erkend bij de gemeente. Daarentegen krijgt de ouder die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft met de moeder die het kind baart automatisch het ouderlijk gezag. Veel ongehuwde/niet-geregistreerde ouders weten niet dat het gezag apart moet worden aangevraagd en daardoor heeft vaak alleen de moeder het gezag. Hierdoor kunnen problemen ontstaan als bijvoorbeeld de moeder overlijdt als het kind nog minderjarig is, de ouders later uit elkaar gaan of als zij een meningsverschil krijgen over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot het kind, zoals de schoolkeuze.
Nieuwe regeling:
Met de nieuwe wet hoeft het gezag dus niet meer apart aangevraagd te worden, tenzij een uitzonderingsgrond van toepassing is. Een uitzonderingsgrond kan zijn dat de erkenner onbevoegd is tot gezag, omdat hij een psychische stoornis heeft. In een dergelijk geval verkrijgt de erkenner van rechtswege geen gezamenlijk gezag over het kind. De erkenner kan vervolgens binnen zes weken beroep instellen bij de rechtbank tegen het besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand (tenzij dit in wet is uitgesloten).
Volgens de initiatiefnemers van de wet, Bergkamp en van Wijngaarden, sluit de nieuwe wet beter aan bij de maatschappelijke realiteit waarin steeds meer ouders zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap kinderen krijgen. Ongehuwde ouders worden dan op het punt van het gezag gelijkgesteld aan gehuwde ouders. De datum waarop de nieuwe wet in werking zal treden is nog niet bekend, maar naar verwachting zal dit 1 januari 2023 zijn.
Uitzonderingen zijn mogelijk:
De wet maakt wel een aantal uitzonderingen op de koppeling van het gezag aan erkenning.
Zo treedt het gezamenlijk gezag in de volgende situaties niet in:
a) Als al een voogd met het gezag belast is. Dat is in de situatie waarin de rechter het gezag van de geboortemoeder heeft beƫindigd.
b) Een voorziening in het gezag over een kind is komen te ontbreken. Als een kind geboren wordt uit een minderjarige moeder, is de moeder onbevoegd tot het gezag. Er kan dan geen gezamenlijk ouderlijk gezag ontstaan. Op het tijdstip dat de minderjarige moeder meerderjarig wordt, krijgt zij op grond van artikel 1:253b lid 2 BW het gezag. Als de meerderjarige vader het kind inmiddels heeft erkend, ontstaat voor de vader op grond van artikel 1:251b BW op dat moment het gezamenlijk ouderlijk gezag.
c) De erkenner heeft eerder het gezag over het kind uitgeoefend. Bijvoorbeeld als twee met elkaar gehuwde vrouwen gezamenlijk het gezag uitoefenden over een kind, waarbij de duomoeder niet de juridische moeder van het kind is (artikel 1:253sa BW). Als dat gezag van de duomoeder door de rechter is beƫindigd, dan leidt een latere erkenning door de duomoeder niet alsnog tot gezamenlijke gezagsuitoefening.
d) De ouder die het gezag heeft oefent dit gezamenlijk met een ander dan een ouder uit. Bijvoorbeeld als een alleenstaande moeder op grond van artikel 1:253t BW de rechter met succes heeft verzocht om het gezag over haar kind samen met een ander uit te oefenen. Wordt het kind alsnog erkend door de verwekker of een andere persoon, dan brengt dit geen wijziging in het door de rechter toegewezen gezamenlijk gezag op grond van artikel 1:253t BW teweeg.
Verder heeft artikel 1:251b BW nog twee uitzonderingen opgenomen:
- De geboortemoeder en de erkenner kiezen er samen voor om het gezamenlijk gezag niet te laten intreden. Dit moet middels een gezamenlijke verklaring.
- Als de erkenning wordt gedaan nadat de rechter daarvoor vervangende toestemming heeft verleend, treedt het gezamenlijk gezag niet automatisch in. Wil de erkenner ook gezamenlijk gezag, dan zal hij daartoe een apart verzoek bij de rechter moeten doen.