Rechtbank Leeuwarden Beëindiging alimentatieverplichting van de man door grievend gedrag van de vrouw. De vrouw heeft de omgang tussen de man en de kinderen jarenlang geblokkeerd en gefrustreerd. Voorts is zij weigerachtig geweest om zich in te spannen het slopende conflict tussen haar en de man te beëindigen door (forensische) mediation. Zij heeft het conflict juist verhard door de man te beschuldigen van seksueel misbruik van de kinderen, zonder deze beschuldigingen met concrete aanwijzingen te onderbouwen. De rechtbank acht aannemelijk dat de gedragingen van de vrouw door de man als zeer schokkend en aangrijpend zijn ervaren en een onherroepelijk einde hebben gemaakt aan elk gevoel van lotsverbondenheid van hem jegens de vrouw. Dit terwijl juist die verbondenheid, ontstaan door het huwelijk, één van de voornaamste gronden is van de alimentatieplicht. De rechtbank oordeelt dat van de man in redelijkheid niet gevergd kan worden dat hij nog langer bijdraagt in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraken: ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ4345 - ECLI:NL:PHR:2011:BP9860 - ECLI:NL:PHR:2013:1136 -ECLI:NL:PHR:2010:BM4301 |
Gerechtshof 's Gravenhage Hoofdverblijfplaats kinderen: bij de moeder in Schotland of bij de vader in Nederland. Afweging van meerdere belangen, feiten en omstandigheden bij vader in Nederland. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Gravenhage Nauwe persoonlijke betrekking tussen grootouders en kleinzoon voorziet in informatierecht voor grootouders. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Hertogenbosch Vader (niet-gezagouder) heeft omgang met zijn twee dochters (14 en 17 jaar) verzocht. De dochters geven tijdens het minderjarig verhoor aan dat zij geen omgang wensen. Seksueel overschrijdend gedrag van de vader in het verleden, dat door hem wordt ontkend. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Gravenhage Omgang en kinderalimentatie. Geen uitbreiding omgang vanwege het ontbreken van draagvlak bij de kinderen op dit moment. Omgang loopt nu goed. Ten aanzien van de 16-jarige dochter is gebleken dat zij haar vader ook buiten de vastgestelde regeling bezoekt. Het hof meent dat een door de man op zich redelijk te achten verzoek tot uitbreiding naar een meer reguliere omgang het contact tussen hem en de kinderen op het spel zet. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Gravenhage Omgang en wijziging eenhoofdig gezag tijdens ondertoezichtstelling. Omgang met gedwongen karakter is niet in het belang van de kinderen. <gehele uitspraak> |
Rechtbank Haarlem Partijen hebben in een echtscheidingsconvenant afgesproken dat zij de opvoeding en verzorging van hun kind in de vorm van een co-ouderschap zullen uitoefenen. De vrouw is voornemens te verhuizen naar het oosten van het land en wil wijziging van het echtscheidingsconvenant in die zin dat de hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal zijn en er een omgangsregeling tussen de man en het kind wordt vastgesteld. De man verzoekt om het hoofdverblijf van het kind bij de man te bepalen en een omgangsregeling met de vrouw vast te stellen. De vrouw heeft niet gesteld noch aannemelijk gemaakt dat de verhuizing van haar gezin noodzakelijk is. Anders dan de vrouw stelt, brengt de verhuizing wel degelijk een wezenlijke verandering in de zorgregeling voor het kind teweeg. De man heeft ter zitting erkend dat als de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem zal zijn, hij het kind feitelijk minder zal zien dan in de thans geldende zorgregeling. De zorgregeling wordt dan immers omgedraaid. De man heeft daaromtrent gesteld dat hij het belang van het kind om in zijn vertrouwde woon- en leefomgeving met de daarbij behorende sociale contacten te blijven wonen en het afmaken van de onderbouw van zijn school belangrijker vindt dan zijn eigen belang. Het verzoek van de man wordt toegewezen onder afwijzing van het verzoek van de vrouw. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraak: ECLI:NL:PHR:2008:BC5901 |
Gerechtshof 's Gravenhage Uitbreiding omgang en informatie gevraagd door de biologische vader. Het conflicteren van bezoekrechten van de biologische vader en juridische vader. Het belang van de kinderen is doorslaggevend in deze complexe situatie. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Gravenhage Gezamenlijk gezag en opdracht aan ouders om hulp te zoeken in het belang van het kind om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Gravenhage Verzoek tot gezamenlijk gezag door niet met gezag belaste vader: ontvankelijk. Artikel 1:253c lid 1 en 6 lid 1 EVRM. Niet-ontvankelijk is het verzoek met betrekking tot bepaling hoofdverblijfpijfplaats. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraken:ECLI:NL:PHR:2008:BF3927 - ECLI:NL:PHR:2008:BF3923 |
Gerechtshof 's Gravenhage Biologische ouders van kinderen die kort na hun geboorte ter adoptie zijn afgestaan vragen jaren later om omgang alsmede om een informatie- en consultatieregeling. Vervolg op LJN AW9816. In dat verzoek zijn zij niet-ontvankelijk. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraak: ECLI:NL:PHR:2007:BB9235 |
Rechtbank Haarlem Beide partijen hebben ieder voor zich om toevertrouwing van de minderjarige kinderen van partijen gevraagd alsmede om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning verzocht. De rechtbank zal deze verzoeken van beide partijen afwijzen nu partijen het erover eens zijn dat zij de verzorging en opvoeding van de minderjarigen bij helfte zullen delen en de rechtbank het voorts in het belang van de minderjarigen acht dat deze verzorging in de echtelijke woning plaats kan vinden. Dit houdt in dat de rechtbank van oordeel is dat de minderjarigen in de echtelijke woning blijven wonen en de ouders in het kader van de omgangsregeling afwisselend daar een week zullen verblijven. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraak: ECLI:NL:PHR:2010:BL7407 |
Gerechtshof 's Hertogenbosch Het hof oordeelt, evenals de rechtbank, dat het hoofdverblijf van de kinderen “tegen de wens van de kinderen“ bij de vader moet worden bepaald, met name nu de moeder vader weert uit het leven van de kinderen. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Hertogenbosch Kort voor het indienen van het verzoek tot eenhoofdig gezag heeft de man het finale scheidingsconvenant ondertekend waarin onder meer is bepaald dat de man en de vrouw gezamenlijk het gezag over hun kinderen zullen uitoefenen. De opstelling van de man in deze procedure om alleen met het gezag te worden belast is niet verenigbaar met de ondertekening van dit convenant. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof 's Gravenhage Vader wordt als belanghebbende (798 lid 1 Rv) aangemerkt in het hoger beroep omtrent ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, ondanks bezwaar Jeugdzorg. <gehele uitspraak> |
Gerechtshof Amsterdam ontvankelijkheid; biologisch vader; family life; nauwe persoonlijke betrekking; omgang; spermadonor; donorvader recht op omgang <gehele uitspraak> |
Gerechtshof Arnhem Hof acht een ruime omgangsregeling van de vader met de kinderen in het belang van de kinderen en stelt deze vast. Dat dit er toe zal leiden dat de moeder niet in de VS kan blijven wonen doet niet af aan het belang van de kinderen bij frequent contact met de vader. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraak: ECLI:NL:PHR:2008:BC5901 |
Rechtbank Groningen Voorzieningen rechter Partijen hebben elkaar ontmoet op een moment, dat de man nog met een andere vrouw was getrouwd. Zij zijn op 2 februari 2002 met elkaar gaan samenwonen. De man is de verwekker van[A.]] Hij is bij haar geboorte aanwezig geweest. Partijen vormen samen met [A.] een gezin. De man heeft geprobeerd om [A.] te erkennen, maar dat bleek niet mogelijk te zijn omdat hij nog was gehuwd met een andere vrouw. <gehele uitspraak> |
kanton Rechtbank Haarlem Uit de erkenning van de minderjarige, het aanbrengen van materiële voorzieningen in de woning van de moeder en/of het kennelijk (hebben) bestaan van een omgangsregeling blijkt onvoldoende dat partijen hebben samengewoond. Er is derhalve geen sprake van family life. Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling is aangehouden in afwachting van rapportage door de raad voor de kinderbescherming. <gehele uitspraak> |
Hoge Raad der Nederlanden Geschil na beëindiging van een affectieve relatie over de vaststelling - op de voet van art. 1:377f lid 1 BW - van een omgangsregeling tussen de niet met het gezag belaste (biologische) vader en het niet door hem erkende minderjarige kind en een regeling betreffende de consultatie- en informatieplicht van de moeder, family life in de zin van art. 8 EVRM; cassatie, ontvankelijkheid, beroep tegen tussenbeschikking niet dan tegelijk met eindbeschikking (art. 401a lid 2 jo. 426 lid 4 Rv.). <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraak:ECLI:NL:HR:2005:AU5233 |
Gerechtshof Leeuwarden Uit de affectieve relatie van partijen is [in] 2001 [de minderjarige] geboren. De vrouw oefent van rechtswege het gezag over [de minderjarige] alleen uit. De man heeft [de minderjarige] niet erkend. Partijen hebben nimmer in gezinsverband samengewoond. Berekening van de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraak:ECLI:NL:PHR:2007:AZ6098 |
Rechtbank Utrecht Vader zonder gezag heeft recht op informatie van de school. De school moet informatie verstrekken tenzij het belang van de minderjarige zich tegen informatieverstrekking verzet. De school moet dit dus onderzoeken en zijn eventuele weigering motiveren. De school heeft geen gronden om te weigeren aangevoerd maar zich beroepen op de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Deze wet komt pas in beeld als een ander dan de juridische ouder informatie vraagt. Volgens de WBP mag de school ook zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger van het kind informatie geven aan anderen die een nauwe persoonlijke betrekking met het kind hebben. De school moet dan een belangenafweging maken. <gehele uitspraak> Gerelateerde uitspraken:ECLI:NL:GHLEE:2008:BC3204 - ECLI:NL:PHR:2009:BH1224 |
Gerechtshof 's Hertogenbosch De enkele omstandigheid dat de vrouw geen contact meer wenst met de man is onvoldoende om aan te nemen dat bij voortduring van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren zal raken tussen de man en de vrouw. Omgang In haar hoger beroep geeft de vrouw twee argumenten tegen een omgangsregeling tussen de man en het kind. De vrouw voert aan dat zij de man ongeschikt acht voor omgang, nu zij vreest dat hij hetzelfde gedrag tegen het kind zal vertonen als hij in het verleden tegen haar heeft vertoond. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven ten aanzien van het gezag is overwogen, is het hof van oordeel dat deze grief van de vrouw faalt. <gehele uitspraak> |
Europees Hof 1. The case originated in an application (no. 45582/99) against the Kingdom of the Netherlands lodged with the Court under Article 34 of the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms (the Convention) by a Netherlands national, G. L. (the applicant), on 2 December 1998. 2. The applicant was represented by Ms E.J. Moree, a lawyer practising in The Hague. The Netherlands Government (the Government) were represented by their Agent, Mrs J. Schukking, of the Netherlands Ministry of Foreign Affairs. 3. The applicant alleged that the rejection of his request for access to his daughter, born out of wedlock, amounted to a breach of his right to respect for his family life within the meaning of Article 8 of the Convention and that in this respect he was a victim of discriminatory treatment in violation of Article 14 of the Convention. 4. The application was allocated to the Second Section of the Court (Rule 52 § 1 of the Rules of Court). Within that Section, the Chamber that would consider the case (Article 27 § 1 of the Convention) was constituted as provided in Rule 26 § 1. 5. By a decision of 30 September 2003, the Court declared the application admissible. 6. The applicant, but not the Government, filed observations on the merits (Rule 59 § 1). <gehele uitspraak> |